Zoeken in deze blog

maandag 28 november 2011

Inspiratie

We hebben  op woensdag 23 november weer eens een inspirerende dag met z’n allen beleefd.  Theo heeft, met het enthousiasme dat we van hem kennen, ons verteld heeft over zijn aanwezigheid bij TEDxYouth in Amsterdam. Daar presenteerden allerlei kids in de leeftijd van 12 tot en met 20 jaar in zogenaamde TED Talks aan de wereld hun slimme ideeën en prestaties. Onder hen waren ook Marieke Peters van Eijkhagen met een TED Talk over creativiteit en een jongen van 12 jaar die digitale rekenprogramma’s voor kleuters ontwerpt.
Daarna was het de beurt aan Lennert Jansen van het Trajectum College. Hij was uitgenodigd door Rob Riedl die Lennert kende van eerdere projecten. Hij heeft ons uitgebreid verteld over wat hij en zijn collega’s gerealiseerd hebben bij een fusieschool die bestaat uit een voormalige VMBO die gericht was op natuurlijk leren en een andere die voor het traditionele curriculum had gekozen. Het onderwijsaanbod op het huidige Trajectum College is duidelijk minder vergaand dan wat team 1 voor het  Beroepscollege voor ogen heeft, maar daar is tegen in te brengen dat team 1 vooralsnog  mooie gedachten heeft en dat het bij het Trajectum College het wel allemaal al loopt…


We willen in het volgend stukje een korte impressie geven van hoe het er bij het Trajectum College aan toe gaat!
Praktijklessen bestaan niet er meer, men spreekt van leerbedrijven. Praktijkdocenten zijn bedrijfsleider van hun leerbedrijf geworden en leerlingen van de bovenbouw worden telkens voor 8 weken in zo’n  leerbedrijf ‘ondergedompeld.’  Elke sector heeft zoveel leerbedrijven dat leerlingen voortdurend iets te kiezen hebben.
Een leerling maakt in het 2e leerjaar een keuze voor welke sector hij zeker niet zal kiezen. Voor de meeste leerlingen is dat veel duidelijker omdat ze op die leeftijd vaak nog niet weten welke sector het best bij hun past. In de bovenbouw nemen leerlingen deel aan leerbedrijven van de sectoren die ze niet hebben laten “vallen”. Om zoveel mogelijk keuzes te kunnen realiseren worden alle leerbedrijven van alle sectoren telkens tegelijkertijd in het lesrooster ingeroosterd.
Men streeft ernaar dat de leerbedrijven zoveel mogelijk met elkaar samenwerken. Zo kan het leerbedrijf metaal (sector technologie) het onderhoud van de toestellen van het leerbedrijf sportcentrum (sector dienstverlening) verzorgen.
Elk leerbedrijf wordt bemand door 2  professionals, waarvan een de rol van hoofdleider op zich neemt en de ander van uitvoerder. Deze rollen worden paarsgewijs gewisseld, wat inhoudt dat hoofdleider van leerbedrijf A de uitvoerder is bij leerbedrijf B, enz.
Het lesprogramma omvat in de bovenbouw grofweg 12 uur algemeen vormende vakken, 10 uur praktijkvakken en 3 mentoruren per week.
Kenmerkend voor de school zijn de  loopbaanoriëntatiegeprekken (LOB): individuele gesprekken van ongeveer 15 minuten met leerlingen. Deze gesprekken vindt men zo belangrijk dat de mentor wordt toegestaan de leerlingen hiervoor uit de les te halen. De gesprekken leiden tot actiepunten die vastgelegd worden. Hier zien we treffende overeenkomsten met onze ideeën over het individueel ontwikkelplan.
De  vorderingen van de leerling zijn gevat in leerlijnen en ontwikkellijnen. Leerlijnen geven aan hoe ver een leerling gevorderd is : verkeert hij nog in het stadium van ontwikkeling, d.w.z. hij maakt op diverse wijze kennis met de leerstof, of is hij al zo vaardig dat toetsing kan plaatsvinden?  De inhoud van de leerlijnen is niet gekoppeld aan wat lesmethodes voorschrijven, maar aan wat de exameneisen zijn. Ontwikkelingslijnen gaan over (arbeids)vaardigheden als betrouwbaarheid, vermogen tot samenwerken etc.
Naast het examendossier wordt er een portfolio gehanteerd. In dat laatste voegt de leerling zijn presentaties van wat hij in de avo- en praktijkvakken heeft geleerd toe.
Alles is erop gericht om de leerling zo goed mogelijk te laten reflecteren op zichzelf.
Leerlingen kunnen tegoedbonnen krijgen als zij aantonen dat wat ze in het ene vak geleerd hebben toegepast hebben in een ander vakgebied, bijv. de stelling van Pythagoras uit de wiskundeles bij een techniekles.
De contacten met ouders bestaan vooral uit rapportgesprekken die 5x per jaar plaatsvinden.
Toen we Lennert vroegen naar kritische succesfactoren voor het welslagen van het Beroepscollege gaf hij aan dat de focus op de persoonlijke ontwikkeling van de leerling moet liggen. Hij adviseerde ons niet uit te gaan van examentraining door vast omschreven leerstofmethodes. Daarnaast gaf hij ons mee dat we ons zouden kunnen richten op taal, rekenen en burgerschap en niet zozeer op traditionele avo-vakgebieden. Volgens Lennert zou toch tenminste 50% van het curriculum levensecht moeten zijn. VMBO scholen hebben naar zijn zeggen veel vrijheid van handelen, want 70% van de examenprogrammering praktijkvakken mag door de school zelf ingevuld worden; slecht 30% van de inhoud wordt door de onderwijsinspectie voorgeschreven!
Kortom: een inspirerende bijeenkomst waar we veel ideeën hebben opgedaan over hoe we mogelijk de kloof tussen idealen en werkelijkheid zouden kunnen overbruggen.

Wiel Teunissen

Geen opmerkingen:

Een reactie posten